Onze gemeente heeft de naam ‘Bethel’ met als toevoeging ‘Vrije Baptisten Gemeente Hattem’. ‘Vrije’ in onze naam houdt in dat onze gemeente zelfstandig is en niet opgenomen is in enig kerkelijk verband met andere (Baptisten) gemeenten. Wij zijn dus autonoom in onze beslissingen over geloofsleer, uitleg en handelen. Eén en ander is vastgelegd in ons statuut en reglement. ‘Baptisten’ verwijst naar onze manier van dopen. Wij hanteren de volwassen doop door onderdompeling als doop volgens de Bijbel.
Onze gemeente heeft een Raad van oudsten, de zgn. ‘Broederraad´. Deze broederraad is belast met het besturen van ons kerkgenootschap. Zij bestaat uit de volgende leden:
– Dhr. J. Bastiaan
– Dhr. G.J. Dekker (voorzitter)
– Dhr. H. van ’t Ende (voorganger, bereikbaar op voorganger@bethel-hattem.nl)
– Dhr. D. Ezinga (penningmeester)
– Dhr. K. Russcher
– Dhr. J.T. Visser
– Dhr. C. Voerman (secretaris)
Buiten de broederraad fungeren nog voor:
– het jongerenwerk: Dhr. G. van de Weg
– het dagelijks handelen m.b.t. het secretariaat: Dhr. A. de Jager
– het dagelijks handelen m.b.t. het penningmeesterschap: Dhr. L. Klein Haneveld
De Bijbel
Wij geloven dat de Heilige Schrift, die het Oude en het Nieuwe Testament omvat, het geïnspireerde Woord van God is. De leer van de algehele en woordelijke inspiratie houdt in dat de oorspronkelijke tekst van de Bijbel is opgesteld door mensen onder de leiding en controle van de Heilige Geest, die daarbij gebruik maakte van de persoonlijkheid en de literaire talenten van de bijbelschrijvers. Hierdoor brengt ieder woord van de originele geschriften ons volmaakt en feilloos de boodschap over die God ons wilde meedelen. De Bijbel is voor de gelovige het enige onfeilbare en daardoor hoogste gezag in leer en leven.
(Ps. 19: 8-9; 1 Kor. 2:13; 2 Tim. 3:15-17; 2 Pet. 1:20-21)
De Persoon en het werk van Christus
Wij geloven dat Jezus Christus de eeuwige Zoon van God is. Hij is door de Heilige Geest en uit de maagd Maria mens geworden, zonder daarbij zijn goddelijkheid terzijde te stellen. Hij is gekomen om God te openbaren en de in zonde verloren mensheid te verlossen van zondeschuld. Dat heeft Hij gedaan door Zichzelf te geven als een zondeloos, plaatsvervangend offer op het kruis van Golgotha. Hij heeft daarmee voldaan aan Gods rechtvaardig oordeel over de zonde. Daarna is Hij lichamelijk uit de doden opgestaan en opgevaren naar de hemel, waar Hij aan de rechterhand van God voor de gelovigen pleit.
(Matth. 16:16; Luk. 1:34-35; Luk. 24:27; Joh. 19:30; Joh. 20:28; Rom. 3:24-26; Rom. 8:34; Fil. 2:6-11; Kol. 2:9; 1 Joh. 2:1-2,14,18; 1 Joh. 4:1-3)
De enige weg van de verlossing
Wij geloven dat de mens alleen door het geschenk van Gods genade verlost kan worden van de schuld en het oordeel van God over de zonde. Hij kan dus niet verlost worden door goede voornemens, oprechte inzet of onderwerping aan regels, voorschriften of instellingen van welke kerk dan ook. Maar om niet wordt de verlossing geschonken aan allen die in Christus geloven en vertrouwen op Zijn volbrachte werk aan het kruis op Golgotha en Zijn lichamelijke opstanding uit de doden.
(Joh. 3:16-18; Joh. 5:24; Hand. 4:12; Rom. 6:23; 1 Kor. 15:3-4; Ef. 1:6-7; Ef . 2:8-9; Tit. 3:4-5; 1 Pet. 1:23)
De Persoon en het werk van de Heilige Geest
Wij geloven in God de Heilige Geest, die de wereld overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel. Hij schenkt eeuwig leven aan iedereen die in Christus gelooft. Door Zijn doopbediening verenigt Hij alle gelovigen in één lichaam, woont Hij blijvend in hen en verzegelt Hij hen tegen de dag der verlossing. De Heilige Geest vervult hen die zich aan Christus toewijden en geeft kracht voor dienstbetoon. Hij richt hun aandacht niet op henzelf, noch op hun ervaring, maar op Christus.
(Joh. 3:5-8; Joh. 14:16-17; Joh. 16:13-14; Hand. 1:8; Hand. 5:3-4; 1 Kor. 12:13; Ef. 1:13; Ef. 4:30; Ef. 5:18
De wederkomst van Jezus Christus
Wij geloven dat de persoonlijke wederkomst van Jezus Christus het eerstvolgende grote gebeuren is in de vervulling van de Bijbelse profetieën. Christus komt om de gemeente, zowel de levende als de ontslapen gelovigen, tot Zich te nemen om ieder persoonlijk naar zijn werken te belonen. Na de opname van de gemeente zal de ongelovige wereld onder het rechtvaardige oordeel van God komen. Zij zal getuige zijn van de glorieuze wederkomst van Christus op aarde, als Hij samen met Zijn heiligen komt om Zijn duizendjarig koninkrijk te vestigen. Dit alles loopt uit op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.
(Joh. 14:1-3; 2 Kor. 5:10; 1 Thes. 4:13-18; 2 Pet. 3:13; Openb. 3:10; Openb. 19:11-16; Openb. 20:1-6; Openb. 21:1)